maandag 17 april 2017

lezenvoordelijst 'Hex' - Thomas Olde Heuvelt boek 3

Afbeeldingsresultaat voor hex thomas olde heuvelt boekHEX
Thomas Olde Heuvelt







Mening
Ik vond het zeker weten een erg speciaal en leuk boek. Ik ben van Nederlandse boeken gewend dat ze nooit echt leuk zijn. Ze gaan over dingen die me niet interesseren of zijn gewoon niet spannend. Dit boek was wel heel leuk! Het boek bestaat uit 2 delen, waarbij het eerste deel best lang en langdradig was, dat was iets minder, maar het 2e deel was echt een deel waarop alle gebeurtenissen zich enorm snel opeen volgen.
In deel 2 begint een soort Apocalyps. De Wylerheks krijgt al haar kracht terug, en is niet meer te stoppen. Mensen gaan meer op beesten lijken, en het is al met al erg spannend geschreven. Je bent gewend van boeken dat die goed aflopen, maar bij dit boek ben daar niet zeker van, waardoor je alleen nog maar sneller wilt weten hoe het afloopt.
Ik vond dit zeker een aanrader, vooral om dat dit niet horror is zoals The human Centipede, Saw of Child’s play.  Dit is een boek dat je in spanning houd door de mysterie en dreiging die er is, niet zoals de ellende en pijn in de voorgenoemde films/boeken. Dit zou je in een manier wel een psychologische horror kunnen noemen, omdat er behalve wat moorden, onbewust veel dreiging is waar je op gaat reageren. Stel je voor: Je woont in een behekst dorp. Iedereen is er vervloekt door een vrouw met dichtgenaaide ogen en lippen. Als je weg probeert te gaan pleeg je zelfmoord. Je weet niet wat ze wil, je word langzaamaan gek door het gevoel van gevangenschap en je onmacht. Dit is zeker psychologisch te noemen.                  
                In vergelijking met het vorige gelezen boek: de moeder van David S. Is dit een groot verschil. Beide boeken zijn psychologisch, maar Hex blijft je veel meer bij. Er zit meer spanning in, er gebeurd veel meer en het is zeker weten veel meer horror dan in David S.


Het boek:
 Het doel van de (menselijke) hoofdpersonen is overleven met de Wylerheks, een oude vervloekte vrouw die de bekenaren vervloekt heeft, en haar vloek blijven ontlopen. De missie van de hoofdpersoon de Wylerheks, Katharina,is om op alle bekenaren wraak te nemen. De Wylerheks werkt de Bekenaren tegen met haar mindtricks, en voor een deel ook Gemma de slagersvrouw die een pact heeft met Katharina. Zo heeft Katharina Gemma’s mishandelende man gedood, in ruil voor een regelmatig offer van Gemma. Katharina dood bijvoorbeeld mensen met haar dodelijke gefluister, en brengt mensen en bijvoorbeeld de hond Fledder van de familie de Graaf tot zelfmoord.
Eigenlijk word alleen Katharina tegengehouden. De anderen proberen te overleven, en hebben daar een gedeeltelijke eenheid voor gevormd. Katharina word tegengehouden door haar dichtgenaaide ogen en mond waardoor haar kracht, die werkt met het fluisteren van bezweringen, niet werkt. Ze kan niemand echt meer betoveren, alleen oude, jonge of zieke mensen, omdat hun geest niet sterk genoeg is om het te kunnen weerstaan. 
Het meeste word geschreven uit het oogpunt van de leden van de Familie De Graaf: Stefan, Jolanda, Timo en Max. Ook word het boek voor 2/3 hoofdstukken geschreven vanuit het oogpunt van Gemma en  Jelmer Holst, de slagersweduwe en haar zoon.
Er zit een constante verschuiving in qua hoofdstuk, waardoor niet eens zeker te zeggen is wie de (menselijke) hoofdpersoon is, de Wylerheks is anderzijds de hoofdpersoon, doordat het hele boek om haar geschiedenis, toekomst en nu gaat. Ze word constant aanbeden en gevreesd.

Hoofdpersoon(en)
Het uiterlijk word bijna niet beschreven van de meeste personages, al zijn de personages vaak oud-Nederlands blond, dat wel. Sommige personages worden dan wel weer beschreven: Van Gemma Holst is bekend dat ze breed, zwaargebouwd, en groot is, met grote geoefende slagershanden waar menig eelt op zit. En van Katharina is bekend dat ze een oude, in lompen gehulde heks is, dat haar haar en huid zijn vies en vettig, ze loopt op grauwe blote voeten,  draagt een zwart vies gewaad, en haar ogen en mond zijn dicht genaaid.
De personages, de jongeren van Beek,  zijn erg nieuwsgierig naar hoe de Wylerheks is ontstaan, en ook hoe ze reageert in verschillende omstandigheden. Maar tegelijkertijd zijn ze ook wel terughoudend, omdat ze niet de Wylervloek willen ontketenen. Iedereen in Beek is ook doodsbang voor haar. Van de Wylerheks op deze manier bekend dat ze vernederingen met kan doorstaan, maar dat ze daarna vreselijk wraak neemt door dieren en mensen zelfmoord te laten plegen of zulke mensen dood neer te laten vallen. Op deze manier komt de hond van de familie de Graaf ook om het leven. Hij word na vermist te zijn, opgehangen in het bos terug gevonden, aan een enorm hoge boom waar geen mens in kan klimmen.
In de loop van het verhaal loopt alles steeds meer uit te hand tot meer lijkt op hel op aarde. De hoofdpersonen worden angstiger en wantrouwender dan eerst. Ze komen erachter dat de Wylerheks eigenlijk helemaal niet de vloek is, maar dat zijn ze zelf, door het wantrouwen, corruptie en arrogantie dat onder de bekenaren heerst hebben ze ervoor gezorgd dat de Wylerheks wraak neemt op een vreselijke manier. Niemand komt nog levend uit Beek….

Literaire verhalen en begrippen
De wylerheks is de hoofdpersoon, ze is een heks, dus een stereotype, een type. De rest van de hoofdpersonen zijn karakters. Alles in het boek gaat om haar, en er is niet veel van haar karakter bekend, maar omdat ze een (stereo) type is, weet iedereen meteen wat voor soort achtergrond, geheimen of karakter ze moet hebben.
De tegenstander van de Wylerheks zijn karakters, Katharina zelf is een type, dus iedereen die haar helpt is een karakter, zoals Gemma de slagersvrouw. Van deze karakters is niets zomaar bekend. Als we iets over hun verleden of geheimen willen weten zullen we het moeten lezen in het boek.
Hieruit concludeer ik dat er maar 1 type in het hele boek is, 1 personage die een stereotype vertegenwoordigd en die  meteen in een ‘’hokje’ te plaatsen is.  De rest van de personages hebben allemaal een eigen karakter en geweten.  Ook Gemma, Katharina’s hulpje is een Karakter.

DIY, schrijven
Hoofdstuk 1
Ik zie het huis naderen, meter bij meter. Elk rondje dat mijn fietswiel om zijn as draait voel ik mijn ingewanden inkrimpen. Ik ben niet de enige. De hond van de buren die altijd zo vrolijk hoort te zijn, glipt als een haas met zijn staart tussen z'n poten tussen de huizen door. 
Ik kijk recht voor me uit en knijp de versleten rubberen handvaten van mijn fietsstuur goed vast. Dat heb ik nu al zo vaak gedaan dat het model van m'n hand tot op de bloedvaten aan toe in het rubber zit gegrift. Als ik niet kijk, misschien zie ik hem niet.
Zie ik daar iets bewegen? Nee toch niet. Nog een keer kijken.... Flitsen daar ogen voorbij of ben ik weer paranoïde? Waarom kijk ik eigenlijk? Waarom kijk ik als ik hem niet eens HOEF te zien.
Ik zet m'n voeten stevig op de trappers om snel de 50 meter te kunnen halen. 
Ik snap niet wat er zo raar aan is. Het huis ziet er normaal uit, maar de gordijnen zijn dicht, en er komen vreemde geluiden uit, dag en nacht. Ik kijk het huis in,  en kijk recht in een soort goudgloeiende ogen. Ik schrik me dood en durf te wedden dat mijn hart echt even stopt.
 Van binnen bevries ik en ik durf me niet te bewegen waardoor ik bijna omval met Mijn fiets. 'Holy.... ' sis ik vloekend. Doodsbang probeer ik de snelheid weer op te voeren, maar ik ben te laat.  
Haastig kijk als bevroren achterom terwijl ik mijn gewicht op de trappers zet , en mijn fiets valt van de plotselinge bewegingen  van de stoep af. In paniek val ik om met mijn hoofd tegen de muur. Ik hoor een deur dichtklappen en ik durf niet te ademen, ondanks de schrapende pijn van bakstenen dat tegen mijn hoofdhuid schuurt. Wat is dat? Was dat eigenlijk wel menselijk? 
De angst houdt me zo in de greep dat ik de bonzende hoofdpijn niet meer voel. 
De deur gaat verder open. Een zwarte leren laars dat rechtstreeks uit de game Assassins Creed of Halo komt daalt langzaam van de trede af. Mijn oren piepen hard mee met het geruis van de lange jas die daarachteraan komt en in mijn hoofd galmen al snel de voetstappen van ijzeren zolen van de zwarte laarzen door tot in mijn oren, tot het diepste van mijn hersenen, een vernietigende sonar of Mass destruction.
Ongevoelig voor de pijn die met het bloed uit mijn knieën en hoofd komt, krabbel ik onhandig overeind. Ik laat mijn fietswrak voor wat het is in de steeg. Ik hijg zwaar en durf niet achterom te kijken, wel luister ik uit angst naar de dreigende stilte, dat alles voor zover mogelijk nog erger maakt.
Met bibberende handen vis ik de huissleutel uit mijn zak. Gespannen over mijn schouder kijkend probeer ik het verdomde stukje ijzer in het slot te krijgen en ik duw met alles wat ik nog heb tegen de deur. Die glipt open en ik trek de sleutel terug. Ik glip tussen de deurpost en de deur door als die nog niet eens 20 centimeter open is en doe meteen zo snel mogleijk de sleutel weer in het slot. Ik laat me met mijn rug tegen de deurpost naar beneden zakken en leg mijn armen om mijn opengetrokken  knieën heen. Hier ben ik veilig, hoop ik. De man uit het huis kan me niet zien. 
Mijn ogen branden van de hoofdpijn en ik scheur een stuk van mijn kapotte broek af om de jaap in mijn slaap te dichten. De pijn is stekend maar wordt overheerst door een harde piep in mijn oren en de bonkende koppijn van mijn hoofd tegen de muur. 
Ik hou mijn adem in als ik voetstappen hoor die dichterbij komen. Ik maak geen grapjes, dit ben ik op mijn dapperst. Ik heb al mijn vrienden uitgedaagd om door de steeg te komen, dat hebben ze geprobeerd, en ze doen dat van hun leven nooit weer, geen wonder dat ik nu niet meer geliefd ben als gastheer om ergens te chillen….. 
Ik houd mijn hoofd zo bezig, denken denken denken aan de feiten. Luister naar de feiten. Geen voetstappen buiten.  Luister Rune, denken Rune, niet voelen Rune, alles komt goed Rune.
Ik hoor wel geklop maar dat kan er niet zijn. Er IS geen hoofdwond, mijn fiets staat straks weer keurig in de garage, niet aan gort in de steeg.
Door dat denken hou ik mijn adem in tot de ijzeren voetstappen verdwijnen. Dan pas durf ik mijn arme, trillende en bloedende benen de opdracht te geven naar de woonkamer te lopen en om het hoekje door het raam te kijken naar het typische huis aan de overkant. 
Mijn fiets is weg, het is stil en de verschoten gordijnen zijn weer dicht.
'Rune?', vraagt mijn moeder. Ik hoor voetstappen en ik kijk haar met een wit gezicht onder een gordijn van blond haar aan.
Ik zeg niks en zij ook niet. Dan gaat ze weg om de eerstehulpdoos te halen. Ik mompel vreemde en verwarde woorden tegen haar. Als ze terugkomt, probeert ze met verbandgaas de hoofdwond te stelpen. 
'Rune' zegt ze. Ik luister naar het woord dat over haar lippen komt. Ik kan er geen duidelijke emotie uit halen. 'Rune!'
Ik bal mijn vuisten, en maak zo ongewild de schaafwonden op de knokkels erger. Wat kunnen mij die dingen nou schelen. Die pijn is maar voor even. Wat me echt dwarszit is de man die daar woont.
Niemand ziet hem echt, hij gaat alleen zodra de zon onder gaat weg, en komt weer zijn huis in een paar voordat de school weer begint.
Zodra mijn moeder me laat gaan heb ik de halve verbanddoos om mijn lichaam heen.
Mam bied van alles aan om me te kalmeren, maar ik neem stilletjes een paar koeken mee, een mok koffie en mijn tas, en neem die mee naar mijn kamer.
Ongeduldig tik ik het toetsenbord terwijl ik wacht op mijn laptop van 3 jaar oud tot die klaar is met laden, om daarna weer 5 minuten te moeten wachten op het bureaublad.
Haastig typ ik in de adresbalk van Chrome google maps, en ik richt de sattelietbeelden op het huis aan de overkant. Ik begin mijn onderzoek door alles wat ik kan vinden over de man of het huis op te zoeken. Er is niet veel , maar hoe dieper ik begin te kijken, het deepweb in ga, hoe meer verbanden ik vind. Link per link, woord voor woord kom ik verder, en elke keer denk ik dat het niet erger kan, en keer op keer onderschat ik wat ik vind.
Als het onderzoekje  klaar is en de zon zijn gezicht al heeft laten zien kijk ik met een stoïcijnse grijns naar het resultaat. Het is nog steeds geen antwoord op alles, maar ik weet genoeg om erachter te komen wat of wie hij is.  Ik begin te lachen, niks duivel, niks trol, niks vervloekte.

Nee, wat ik nu weet, is veel erger dan dat.